Een examenprogramma is een bij wet- en regelgeving vastgelegd curriculumdocument, dat voor een vak beschrijft wat er aan het einde van het voortgezet onderwijs bereikt moet zijn om het vak met succes af te ronden. De geactualiseerde examenprogramma's beschrijven dat in termen van beheersing en/of ervaring. Het omvat in elk geval een karakteristiek en een set van eindtermen geordend in (sub)domeinen. Indien sprake is van een centraal- en schoolexamen, bevat het examenprogramma ook een verdeling van inhoud over het centraal en schoolexamen.
Actuele examenprogramma’s dragen bij aan een goede doorstroom naar vervolgonderwijs en tussen schoolsoorten en leerwegen. Ook bereiden ze leerlingen voor op hun plek in de maatschappij.
De examenprogramma’s zijn niet meer actueel. Om leerlingen goed voor te blijven bereiden op hun vervolgopleiding en toekomst, is het noodzakelijk om de examenprogramma’s te actualiseren.
Actuele examenprogramma’s dragen bij aan een goede doorstroom naar vervolgonderwijs en tussen schoolsoorten en leerwegen. In opdracht van het ministerie van OCW en samen met het onderwijsveld voert SLO deze opdracht uit.
Voor de vakken Nederlands, moderne vreemde talen, wiskunde (havo-vwo), maatschappijleer, Friese taal en cultuur, klassieke talen en de natuurwetenschappelijke vakken worden de examenprogramma’s voor vmbo, havo en vwo geactualiseerd. Daar zijn zeven vakvernieuwingscommissies in zomer 2022 mee gestart. Zes vakvernieuwingscommissies hebben in zomer 2024 samen 61 conceptexamenprogramma's opgeleverd voor Fries, klassieke talen, maatschappijleer, moderne vreemde talen, Nederlands en wiskunde havo-vwo. Begin 2025 volgen nog de conceptexamenprogramma's voor de natuurwetenschappelijke vakken en de startersvarianten van moderne vreemde talen havo-vwo. Al deze conceptexamenprogramma's zullen vanaf schooljaar 2024-2025 met scholen worden beproefd.
Vanaf september 2024 starten drie vakvernieuwingscommissies om de examenprogramma’s van bewegen en sport, kunst en cultuur en mens en maatschappij te actualiseren. Na 24 maanden, dus in zomer 2026, leveren deze drie commissies conceptexamenprogramma's op.
Het ministerie van OCW heeft SLO de opdracht gegeven om de examenprogramma’s van een aantal vakken te actualiseren. Hiervoor heeft SLO per vak een vakvernieuwingscommissies samengesteld. Deze commissies bestaan uit leraren, vakexperts en curriculumexperts. Zij gaan onder begeleiding van een procesregisseur aan de slag. De vakvernieuwingscommissies werken samen met een advieskring. De advieskring geeft feedback en reflecteert op tussenproducten. De advieskring bestaat uit vertegenwoordigers van onder andere vakverenigingen, wetenschappers, lerarenopleidingen en andere relevante netwerken passend bij het betreffende vak. Daarnaast kunnen de vakvernieuwingscommissies vakexperts raadplegen.
Vakvernieuwingscommissie per vak:
Friese taal en cultuur
Klassieke talen
Maatschappijleer
Moderne vreemde talen
Natuurwetenschappelijke vakken
Nederlands
Wiskunde vmbo
Wiskunde havo-vwo
Het ministerie van OCW geeft opdracht tot het actualiseren van de examenprogramma’s en heeft de uitgangspunten en kwaliteitscriteria vastgesteld in een werkopdracht aan SLO. Vakvernieuwingscommissies van leraren, vakexperts en curriculumexperts gaan in samenwerking met advieskringen werken aan de volgende tussenproducten:
De vakvernieuwingscommissies krijgen bij aanvang een startnotitie. Startnotities per vak beschrijven de probleemanalyse, relevante ontwikkelingen in onderwijsbeleid en -onderzoek, het onderwijsveld en de samenleving in relatie tot het curriculum. De startnotities zijn opgesteld door SLO samen met vakexperts, docenten, vakdidactici en toetsdeskundigen. Na oplevering van de conceptexamenprogramma's zullen de programma's met het veld worden beproefd en op basis van de inzichten daaruit worden geactualiseerd.
De verwachting is dat het eerste cohort leerlingen binnen drie tot vijf jaar onderwijs volgt op basis van de geactualiseerde examenprogramma’s in de bovenbouw vo.
De vakvernieuwingscommissies Nederlands, Fries, moderne vreemde talen, klassieke talen, maatschappijleer, natuurwetenschappelijke vakken en wiskunde havo en vwo leveren in de zomer van 2024 geactualiseerde conceptexamenprogramma’s op. Als deze conceptexamenprogramma’s zijn vastgesteld door het ministerie van OCW – de verwachting is zomer/najaar 2024 – kan de fase van beproeven worden voorbereid. De inhoudelijke voorbereiding op de fase van beproeven bestaat in elk geval uit:
Tijdens de fase van beproeven worden de conceptexamenprogramma’s in de onderwijspraktijk getoetst op bruikbaarheid en verwachte effectiviteit. Zowel voor onderwijs als toetsing. De grootte van de bijstelling is daarbij bepalend voor de inrichting én duur van de fase van beproeven. Hierbij is het uitgangspunt dat deze fase zo kort mogelijk duurt, maar wel lang genoeg om verantwoord de aanpassingen te beproeven. Hoe groter de bijstellingen, hoe meer implicaties voor onderwijs en afsluiting. Bij de fase van beproeven zijn in elk geval leraren, team- en schoolleiders, vakverenigingen, curriculum- en toetsmakers nauw betrokken in voorbereiding en uitvoering.
De verwachting is dat in schooljaar 2024-2025 gestart kan worden met het ontwikkelen van conceptsyllabi en concepthandreikingen en de voorbereidingen van de fase van beproeven. In het schooljaar 2025-2026 start vervolgens de daadwerkelijke fase van beproeven. Afhankelijk van de grootte van bijstelling duurt deze fase één tot twee jaar voor vmbo en havo en één tot maximaal drie jaar voor vwo. De fase van beproeven leidt tot definitieve examenprogramma’s en syllabi die worden vastgesteld. Op basis daarvan kunnen bij- en nascholing worden georganiseerd en les- en toetsmaterialen worden ontwikkeld. Samengevat is de verwachting dat het eerste cohort leerlingen binnen drie tot vijf jaar onderwijs volgt op basis van de geactualiseerde examenprogramma’s in de bovenbouw vo. Dat zou betekenen dat het eerste cohort leerlingen binnen drie tot vijf jaar onderwijs volgt op basis van de geactualiseerde examenprogramma’s in de bovenbouw vo.
Nadat de conceptexamenprogramma’s gevalideerd en in praktijk beproefd zijn, worden handreikingen opgeleverd die scholen gebruiken bij het ontwikkelen van schoolexamens. Scholen zijn zelf verantwoordelijk voor het ontwikkelen van de schoolexamens. Als het vak ook een centraal examen kent, worden daarnaast voorschrijvende syllabi opgeleverd die de doelen specificeren die zijn toegeschreven aan het centraal examen. Deze syllabi dienen als basis voor de uitwerking van de centrale examens. Ook helpt het leraren hun leerlingen goed voor te bereiden op de examens.
Leerlingpanels reflecteren op de (tussentijdse) plannen en producten van de teams en vakvernieuwingscommissies. Hierin wordt samengewerkt met het LAKS. In de uiteindelijke conceptkerndoelen en -examenprogramma’s wordt toegelicht hoe de input van leerlingen is verwerkt.
In de teams en vakvernieuwingscommissies gaan leraren, vakexperts en curriculum experts aan de slag met de actualisatie. Zij werken samen met een advieskring, die onder andere bestaat uit vakverenigingen, wetenschappers, lerarenopleidingen en andere relevante netwerken passend bij het betreffende vak. Daarnaast worden vakexperts geraadpleegd. Uiteraard worden leerlingen ook betrokken bij het actualisatieproces. SLO organiseert samen met het LAKS leerlingpanels, waarbij leerlingen reflecteren op de (tussentijdse) plannen en producten van de teams en vakvernieuwingscommissies.
Om de kwaliteit van de (tussen)producten en het proces te waarborgen heeft SLO naast de externe advieskring ook een intern systeem van kwaliteitszorg ingericht. Dit systeem bestaat uit twee onderdelen: een monitorteam en een expertpoule.
Om het curriculum behapbaar te houden voor leerlingen, leraren en het leren, is voor de ontwikkelaars van het nieuwe curriculum voor de bovenbouw van het voortgezet onderwijs een tijdsbegrenzing per vak nodig. Lees op deze pagina alles over het kader ontwerpruimte. Of bekijk de vakspecifieke pagina voor de natuurwetenschappelijke vakken.
Actuele examenprogramma’s dragen bij aan een goede doorstroom naar het vervolgonderwijs en tussen schoolsoorten en leerwegen. Ook bereiden ze leerlingen beter voor op hun plek in de maatschappij. In opdracht van het ministerie van OCW en samen met het onderwijsveld gaat SLO daarom met de actualisatie aan de slag. Voor de moderne vreemde talen staan de maatschappelijke en curriculaire vraagstukken beschreven in de startnotitie.
De examenprogramma’s van alle moderne vreemde talen waar leerlingen eindexamen in kunnen doen worden geactualiseerd, namelijk Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Turks en Spaans. Er komen nieuwe examenprogramma’s voor alle schoolsoorten (vmbo, havo, vwo) en alle leerwegen (bb, kb, gl/ tl) waar de taal nu ook wordt aangeboden. Voor Chinees zal aanvullend aan het examenprogramma vwo ook een conceptexamenprogramma havo worden ontwikkeld.
Omdat de examenprogramma’s voor alle schoolsoorten en leerwegen tegelijkertijd worden geactualiseerd, kunnen de examenprogramma’s goed op elkaar worden afgestemd. Dit kan bijdragen aan een betere doorstroom.
Een vakvernieuwingscommissie, bestaande uit leraren, vakexperts en curriculumexperts, werkt onder begeleiding van een procesregisseur aan de actualisatie van de examenprogramma’s moderne vreemde talen. Bekijk welke leraren en experts in de vakvernieuwingscommissie moderne vreemde talen zitten. Naast elke vakvernieuwingscommissie is een advieskring ingericht. De advieskring geeft feedback op de concepttussenproducten. Bekijk de advieskring moderne vreemde talen.
De advieskring geeft feedback en reflecteert op de (tussen-)producten. De advieskring bestaat uit:
Daarnaast raadplegen de vakvernieuwingscommissies experts op persoonlijke titel. Per vak zijn een aantal experts hier vooraf voor gevraagd en gedurende het vernieuwingstraject kunnen de commissies aanvullend ook andere experts bevragen. Bekijk wie er in de advieskring moderne vreemde talen zitten.
Vakverenigingen hebben een actieve rol bij de actualisatie van examenprogramma’s. Levende Talen heeft een belangrijke bijdrage geleverd aan het proces van werving en selectie van leden van de vakvernieuwingscommissies, als onderdeel van de advieskring en later bij de toetsing van de conceptexamenprogramma’s. Omdat er een groot beroep wordt gedaan op de inzet van vakverenigingen stelt het ministerie van OCW een subsidie beschikbaar om dit te kunnen organiseren.
Anders dan nu het geval is, krijgen Arabisch, Chinees, Duits, Engels, Frans, Italiaans, Russisch, Turks en Spaans elk een eigen examenprogramma, zodat de eigenheid van de taal en cultuur duidelijk zichtbaar worden. Tegelijkertijd is het uitgangspunt om de inhouden van de examenprogramma’s goed op elkaar af te stemmen en inhoudelijke samenhang aan te brengen waar dat passend is. Zo zet de vakvernieuwingscommissie zich ervoor in dat elk examenprogramma zoveel mogelijk dezelfde domeinen bevat. Daarnaast zal voor alle taalvaardigheden het beheersingsniveau worden uitgedrukt in een ERK-niveau. Op die manier wordt de samenhang tussen de verschillende talen expliciet gemaakt.
Het ERK zal zichtbaar zijn in de eindtermen van de conceptexamenprogramma’s. De eindtermen van de taalvaardigheden zullen een beheersingscomponent bevatten. Dit betekent dat wordt vastgelegd welk ERK-beheersingsniveau een leerling in een bepaalde taal moet kunnen aantonen, bijvoorbeeld als het gaat om schrijven of luisteren. Op deze manier is het voor leerlingen en hun ouders, leraren en vervolgonderwijs, zowel nationaal als internationaal helder aan welke taalvaardigheidseisen je moet voldoen als je examen doet in een bepaalde taal. De ERK-niveaus kunnen verschillen per taal, per taalvaardigheid en per schoolsoort. Lees meer over de formalisatie en plek van het ERK in de geactualiseerde examenprogramma's in de Verkenning van het ERK.
Voor havo en vwo bestaat de mogelijkheid om Arabisch, Chinees, Italiaans, Russisch, Spaans en Turks pas te starten in de bovenbouw van het vo en af te sluiten met alleen een schoolexamen. Deze mogelijkheid blijft bestaan. Voor deze variant zullen dus aparte conceptexamenprogramma’s worden ontwikkeld. De beheersingsdoelen van de examenprogramma's van deze variant liggen lager dan van de variant die al in de onderbouw wordt aangeboden.
In de bovenbouw van het voortgezet onderwijs zijn digitale geletterdheid en burgerschap geen bestaande vakken. Daarom worden burgerschap en digitale geletterdheid in eerste instantie ondergebracht bij de verschillende vakgebieden. De vakvernieuwingscommissie heeft hier gerichte werkinstructies voor gekregen, zodat het totaal dekkend is voor de inhouden van deze nieuwe leergebieden. Zij maken daarbij onder andere gebruik van de Startnotitie digitale geletterdheid en de Startnotitie burgerschap. De curriculumexperts burgerschap en digitale geletterdheid geven gedurende het traject input en feedback.
Onderdeel van het actualiseren van de examenprogramma’s is dat er ook een voorstel wordt geformuleerd over het verdelen van de inhouden over school- en centraal examen (SE en CE). In de werkopdracht van OCW staat hierover dat de vakvernieuwingscommissie concepteindtermen oplevert, inclusief een voorstel met een evenwichtige verdeling van deze eindtermen over CE en SE. De vakvernieuwingscommissie mag daarnaast adviseren over passende toetsvormen bij de voorgestelde inhouden. Het CvTE is, in samenwerking met Stichting Cito, verantwoordelijk voor het ontwikkelen van syllabi en centrale examens.