Blog: Balanceren tussen divers, vrij en overvol

Redactie Geplaatst op 12 november 2025

 

Het actualiseren van de examenprogramma’s: hoe gaat dat precies in zijn werk? Voor welke uitdagingen staan de vakvernieuwingscommissies die hieraan werken? In deze blogserie lees je alles over dit bijzondere proces. Deze keer: Stephan de Groot, leraar filosofie en lid van de vakvernieuwingscommissie. 

Inmiddels zijn we net over de helft van ons tweejarig traject en is het tijd voor een update, ditmaal vanuit het vak filosofie. Aan de ene kant lijkt de tijd ontzettend snel te zijn gaan, alsof we nog maar net begonnen zijn. Aan de andere kant hebben we ook ontzettend veel gedaan. Nadat we het voorlopig raamwerk hadden bedacht, zijn we nu volop bezig met het schrijven van eindtermen. Dit voelt echt als het echte werk: het concreet en levend maken van wat we voor ogen hebben. Na een tweede ronde van de advieskring zijn we nu, soms op kantoor in Amersfoort, dan weer vanuit huis of tijdens een tweedaagse op de Veluwe, bezig met het herschrijven van de eindtermen van ethiek en gaan we van daaruit verder met filosofische antropologie.  

Bring your darlings back to life

In een vorige blog van SLO werd gesproken over kill your darlings: de noodzaak om keuzes te maken en bepaalde onderdelen niet in het curriculum op te nemen. Filosofen zouden geen filosofen zijn, als we niet toch ook weer zouden afwijken van deze regel. In een eerste versie van het raamwerk was onze oude 'darling' filosofische antropologie niet als apart domein opgenomen. Het idee was om de filosofische vragen naar ‘de mens’ verspreid in andere domeinen op te nemen. Maar uit de eerste adviesronde, en later ook bij verder werken aan het curriculum, bleek dit toch niet handig. Juist om overladenheid (te veel stof voor te weinig lestijd) te voorkomen, maar ook om centrale vragen over de mens (in relatie tot dieren, de natuur en technologie) volwaardig te kunnen bespreken, moest filosofische antropologie terug. De filosofen hebben dus weer een darling tot leven gebracht!  

Namen noemen: overladenheid vs diversiteit vs vrijheid  

Bij antropologie, net als bij de andere domeinen, staan we voor de volgende kwestie: in hoeverre noemen we in de uitwerking (het verplichte gedeelte) van de eindtermen specifieke namen van filosofen?  

In een van onze eerste bijeenkomsten als commissie hebben wij benadrukt dat we docenten zoveel mogelijk vrijheid willen geven om hun eigen curriculum te kunnen ontwerpen. Het noemen van namen lijkt daar enigszins – alhoewel niet noodzakelijk – mee op gespannen voet te staan. Stel, we maken een eindterm over dualisme, waarbij de mens niet alleen als lichaam wordt gezien, maar ook als wezen dat een geest of ziel is toebedeeld. Als we in de uitwerking specifiek de namen Plato en Descartes (of Kapila en Zoroaster) noemen, dan moeten de collega’s in ieder geval deze filosofen bespreken (al kunnen ze ook zelf nog andere perspectieven aandragen).

Tegelijkertijd hebben wij een diversiteitsopdracht. Deze houdt in dat het curriculum recht moet doen aan de diversiteit in de samenleving door de keuze van onderwerpen, begrippen en verschillende filosofische denkers of stromingen bij die onderwerpen en begrippen. Het noemen van namen lijkt daar juist – alhoewel niet noodzakelijk – aan te voldoen, mits dit om namen gaat als voldoende divers zijn wat betreft sociaal-culturele achtergrond en identiteit. Bij ieder vraagstuk hebben we als commissie dan de verantwoordelijkheid om dé relevante filosofische posities (denkers of stromingen) voor dat vraagstuk in kaart te brengen. De vraag die dan onvermijdelijk opspeelt is ‘Waarom deze positie en niet die?’, wetende dat er bij onze collega’s in het veld altijd aanhang te vinden zal zijn voor ‘deze’ en voor ‘die’. Als we dan kiezen voor één van die twee, zijn we dan niet ergens juist aan het uitsluiten?

Van hieruit lopen we ook het risico op overladenheid. Want welke positie is nu eigenlijk niet relevant? Dat zou hetzelfde zijn als tegen één of een paar leerlingen in de klas zeggen ‘wat jullie denken doet er niet toe’. Super anti-filosofisch! Bovendien zijn er verschillende maatstaven te hanteren om te bepalen hoe relevant iets is. Maar wie bepaalt de relevantie van die maatstaven onderling? Het risico is dat we, voor een verantwoorde vertegenwoordiging van ‘relevante posities’, dan maar met een heleboel namen komen. Nog afgezien van de vraag of zo’n curriculum dan in de tijd lukt – de vrijheid voor de docent om nog andere perspectieven aan te dragen en een eigen invulling te geven, is dan weg. Weg is dan ook de ruimte voor de leerling om nog iets anders te denken dan wij voorschrijven. Hoe belangrijk is die ruimte en die vrijheid? Ten koste van hoeveel overladenheid moet er diversiteit zijn? Zijn er nog andere wegen naar diversiteit dan het noemen van namen?

Aristoteles

Het ontwerpen van een curriculum gaat zo om het balanceren van – tenminste – de bordjes overladenheid, diversiteit en vrijheid. Ze lijken eigenlijk een beetje op de deugden bij Aristoteles. Die meent dat het niet voldoende is om één deugd, één juiste karaktereigenschap, te hebben. Het gaat erom het juiste midden te vinden tussen alle deugden tezamen.

wil je dit delen?

blijf op de hoogte

Altijd als eerste op de hoogte van de laatste ontwikkelingen? Meld je dan nu aan voor onze automatische updates. Je ontvangt dan een e-mail als wij een nieuwsbericht plaatsen.

Aanmelden updates

* zijn verplicht
Vakken