Het proces van actualiseren verloopt in vier fasen. Fase 2, 3 en 4 lopen deels gelijktijdig.
In fase 1 werken vakvernieuwingscommissies in maximaal 24 maanden stap voor stap toe naar actuele conceptexamenprogramma's. In de werkopdrachten van het ministerie van OCW (werkopdracht 2021 (pdf 9,2 MB) en werkopdracht 2024) staan de inhoudelijke uitgangspunten en kwaliteitscriteria voor de actualisatie beschreven.
De commissies leveren gedurende het proces de volgende tussenproducten per vak op. Dit zijn de karakteristiek, het raamwerk van concepteindtermen, de uitwerking selectie concepteindtermen en de uitwerking volledige set concepteindtermen en verdeling CE-SE, het conceptexamenprogramma per vak + toelichtingsdocument. Tussentijds kijkt de advieskring mee op de inhoud van de tussenproducten. Zij halen feedback op bij hun achterban en geven advies aan de commissie.
De inmiddels opgeleverde conceptexamenprogramma’s vind je hier.
In fase 2 werken syllabuscommissies onder regie van het College voor Toetsen en Examens (CvTE) conceptsyllabi uit voor vakken met een centraal examen. Dit betekent dat de inhouden uit de conceptexamenprogramma's, die voor het centraal examen zijn gekozen, verder worden uitgewerkt in details. Syllabi vormen de basis voor de uitwerking van centrale examens. En het gereedschap voor leraren om hun leerlingen op het centrale examen voor te bereiden.
De syllabuscommissies beproeven of de conceptexamenprogramma's geschikt zijn, om conceptsyllabi te maken. En zorgen ervoor dat deze twee goed op elkaar aansluiten. De syllabuscommissie geeft feedback en doet suggesties voor verbetering van de conceptexamenprogramma's. Wij verwerken deze feedback in een tweede versie van de conceptexamenprogramma's, vóórdat de fase van beproeven met scholen start.
Alle informatie over de ontwikkeling van conceptsyllabi vind je op deze website van CvTE. Zodra de conceptsyllabi zijn gepubliceerd op examenblad.nl, lees je dat hier.
In fase 3 beproeven we de conceptexamenprogramma’s (en -syllabi) op scholen. De programma’s (en -syllabi) worden beproefd op bruikbaarheid en (verwachte) effectiviteit. Waar nodig worden de examenprogramma’s (en -syllabi) bijgesteld. Per vak wordt gekeken hoe uitgebreid beproefd moet worden voor de verschillende schoolsoorten en leerwegen, en hoeveel tijd dat nodig heeft. We proberen steeds de beste balans te vinden tussen tijd en kwaliteit. Dit betekent dat de fase van beproeven zo kort als mogelijk is, maar lang genoeg om de examenprogramma’s goed te kunnen invoeren.
We hebben verschillende vormen van beproeven (focusgroepen, try-outs, pilots), elk met een eigen aanpak en tijdschema, waarbij geldt dat de try-out-vorm het uitgangspunt is voor elk vak. Voor de try-outs geldt dat de conceptexamenprogramma’s op onderdelen worden beproefd door leraren en leerlingen in de klas, binnen één schooljaar.
Om leraren en andere betrokkenen te inspireren hun onderwijs en toetsing vorm te geven vanuit de geactualiseerde examenprogramma’s ontwikkelen we handreikingen. Deze handreikingen zijn ter inspiratie en niet voorschrijvend.
Tijdens de fase van beproeven gaan we in elk geval met leraren en schoolleiders in gesprek. De vraag aan hen is welke informatie, gespreksleidraden en voorbeelden nodig zijn om de bedoeling en inhouden van de conceptexamenprogramma's goed te gebruiken in het onderwijs en bij toetsen. Deze gesprekken en de goede voorbeelden die worden opgehaald tijdens de fase van beproeven leiden uiteindelijk tot de ontwikkeling van handreikingen.
Wil je meer weten over het proces van een specifiek vak? Bekijk dan de procespagina's per vak: