We gaan aan de slag op de scholen! Start jaar van beproeven voor examenprogramma Nederlands

Redactie Geplaatst op 03 september 2025

 

Het is bijna zo ver! Op 11 september komen leraren, schoolleiders, curriculumexperts van SLO en toetsexperts van CvTE en stichting Cito bij elkaar in Amersfoort. De aftrap van het schooljaar waarin we met negentien scholen de vijf conceptexamenprogramma’s voor vmbo-bb, -kb, -gl/tl, havo en vwo en de bijbehorende conceptsyllabi beproeven. Wat houdt dit in en hoe pakken we dit aan? Je leest het in dit bericht.

Een ambitieus en betekenisvol curriculum Nederlands

Twee jaar lang werkte een vakvernieuwingscommissie met vele anderen aan de programma’s Nederlandse taal en literatuur (versie 1). Zij formuleerden inhouden die voor leerlingen relevant zijn om te leren, te kennen, kunnen en ervaren. Een ambitieus en betekenisvol curriculum!  

Daarna maakte de syllabuscommissie vijf conceptsyllabi voor de inhouden die aan het centraal examen zijn toegewezen. SLO scherpte daarop de programma’s Nederlandse taal en literatuur op onderdelen aan (versie 2). Niet alleen een ambitieus en betekenisvol maar ook examineerbaar curriculum!

Wat is er nieuw?

Bij het vak Nederlandse taal en literatuur springen twee ‘nieuwigheden’ er echt uit.

Er zijn een aantal nieuwe inhouden rond kennis van taal en cultuur opgenomen. Die richten zich voor zowel vmbo, havo als vwo op creatief taalgebruik, taalvariatie en -verandering en voor havo en vwo op het redeneren over vorm betekenis van taal. Uiteraard blijft er veel aandacht voor het verwerven en vergroten van lees-, schrijf-, spreek-, kijk-, luister- en gespreksvaardigheid.

Daarnaast zijn de kennis en vaardigheden meer in samenhang beschreven. Binnen en tussen de domeinen Communicatie, Taal en Literatuur bestaat namelijk veel samenhang. Bij domein A zijn literaire teksten betrokken (domein C). Bij het ontwikkelen van vaardigheden in domein A is kennis over taal ondersteunend en omgekeerd kan bewust communiceren bijdragen aan het opdoen van kennis over taal (domein B). 

Is het ook een bruikbaar én uitvoerbaar curriculum?  

Die vraag staat centraal als we met leerlingen, leraren en schoolleiders aan de slag gaan. We doen het werk van de commissies dus niet dunnetjes over, maar we toetsen de conceptopbrengsten aan de praktijk.

Een belangrijke fase, want:

  • met leraren en schoolleiders toetsen we in hoeverre de conceptexamenprogramma’s en -syllabi bruikbaar zijn voor het maken van onderwijs- en toetsprogramma’s in bovenbouw vmbo, havo en vwo
  • met leerlingen en leraren toetsen we in hoeverre de conceptexamenprogramma’s en -syllabi effectief zijn en dus leiden tot gewenste opbrengsten bij leerlingen en haalbaar zijn voor leerlingen én leraren
  • met leraren en schoolleiders onderzoeken we wat de randvoorwaarden zijn voor implementatie op alle scholen
  • met leraren, schoolleiders en alle betrokkenen evalueren we de wijze waarop we de fase van beproeven organiseren voor toekomstige programma’s die nog met de onderwijspraktijk beproefd moeten worden.  

Wat willen we concreet weten?

De belangrijkste vragen waar we met leerlingen, leraren, schoolleiders en andere betrokkenen een antwoord op gaan zoeken, zijn voor Nederlands:

  • Is het haalbaar om voldoende tijd en aandacht te schenken aan de taalvaardigheden binnen een inhoudsvoller curriculum waarin samenhang van taalvaardigheden en kennis over taal, cultuur en literatuur zijn opgenomen?  
  • De concepteindtermen rondom tekstbegrip schrijven een breed en gevarieerd gebruik van teksten voor in allerlei genres en richten zich meer dan nu op evalueren en reflecteren. Hoe zien passende onderwijs- en toetsactiviteiten met zo’n breed scala aan teksten er dan concreet uit?
  • De concepteindtermen rondom literatuur richten zich op de interpretatie van literaire teksten en de literaire ontwikkeling. Wat zijn betekenisvolle onderwijsactiviteiten en hoe beoordelen we literaire ontwikkeling? En hoe dragen literaire gesprekken hieraan bij?
  • Hoe vertalen we de nieuwe eindtermen over creatief taalgebruik, taalvariatie en –verandering (vmbo, havo en vwo) en het redereneren over vorm en betekenis van taal (havo en vwo) naar onderwijs? En hoe kan de samenhang met de concepteindtermen uit domein A er dan uitzien?
  • Bieden de conceptexamenprogramma's en -syllabi voldoende richting om betekenisvol te differentiëren tussen de schoolsoorten en leerwegen, zowel qua inhoud als niveau?
  • Bieden de ervaringsdoelen, waaronder creatief taalgebruik en literaire ontwikkeling, voldoende houvast om in de onderwijspraktijk betekenisvol en in samenhang met andere inhouden vorm te geven? En welke inspanning van een leerling verwachten we dan concreet met het oog op ervaringen of expressieve reacties?  
  • Hoe komt de verdeling tussen verschillende literaire werken (literatuur, fictie, literaire non-fictie, poëzie, historisch, vertaald, etc.) tot uiting in de onderwijspraktijk en toetsing?
  • Is de aangegeven bandbreedte van te lezen werken haalbaar en/of toereikend voor de verschillende schoolsoorten en leerwegen?

Zo beproeven we

We beginnen op 11 september 2025 met een startdag in Amersfoort. We gaan aan de slag met de conceptexamenprogramma’s en -syllabi en geven leraren inzicht in de inhouden die we gaan beproeven. Ook brengen we in kaart of er nog laatste (kleine) bijstellingen nodig zijn in het Programma van Toetsing en Afsluiting (PTA).

Van startdag tot slotdag

Vanaf de startdag tot de herfstvakantie bereiden leraren samen met onze curriculumexperts lessen voor. In de perioden tussen de herfst- en kerstvakantie geven de leraren les in de nieuwe inhouden, onder andere over meervoudig tekstbegrip, literatuur & literaire gesprekken en creatief taalgebruik. Deze evalueren ze tijdens een tweede landelijke bijeenkomst op 15 januari 2026. Vanaf januari beproeven leraren andere inhouden, waaronder taalvariatie en -verandering, schrijven (vmbo) en vorm en betekenis van taal (havo-vwo).

Daarna volgt een slotdag met eindevaluatie op 16 april 2026. Tussentijds bezoeken we de scholen en organiseren we voor leraren online vragenuren en uitwissel- en inspiratiesessies om kennis, goede praktijken en materialen te delen. 
Parallel aan het traject met leerlingen en leraren, praten we met schoolleiders over wat nodig is om de conceptexamenprogramma’s (en -syllabi) goed te laten landen in de klas en in de school. En wat daar ook landelijk voor nodig is.

Komen tot definitieve conceptexamenprogramma’s

Vanaf april wegen we alle feedback zorgvuldig, bespreken deze met betrokken partijen en scherpen vervolgens de conceptexamenprogramma’s aan. Waar nodig past het College voor Toetsen en Examens ook de conceptsyllabi aan. 
 

Wil je dit Delen?

blijf op de hoogte

Altijd als eerste op de hoogte van de laatste ontwikkelingen? Meld je dan nu aan voor onze automatische updates. Je ontvangt dan een e-mail als wij een nieuwsbericht plaatsen.

Aanmelden updates

* zijn verplicht
Vakken